Bij chronische buikpijn zijn er verschillende soorten onderzoek mogelijk.
Het bezoek aan de gynaecoloog
De gynaecoloog vraagt welke klachten u heeft, wanneer deze klachten optreden en bespreekt de eventuele andere lichamelijke klachten en de gevolgen van de klachten voor uw dagelijks leven. Het is prettig als u voor dit bezoek op een lijstje bijhoudt wanneer de klachten ontstaan. Na het gesprek onderzoekt de gynaecoloog de buik en doet met behulp van een speculum (spreider) een inwendig gynaecologisch onderzoek. Soms worden hierbij kweken van de baarmoedermond of van de afscheiding afgenomen.
Aanvullend onderzoek
Vaak verricht de gynaecoloog aansluitend aan het voorgaande onderzoek een echoscopisch onderzoek, deze is meestal inwendig (zie ook Echoscopisch onderzoek). Zo nodig kan er een bloed- en/of urineonderzoek plaatsvinden. Soms vraagt de gynaecoloog u om bij een internist, uroloog of chirurg een afspraak te maken. Ook kan de gynaecoloog geavanceerd radiologisch onderzoek aanvragen, zoals een CT-scan of MRI-scan.
Laparoscopie (kijkoperatie)
Een volgende stap kan een kijkoperatie (laparoscopie) zijn. Dit is een operatie waarbij de gynaecoloog met een kijkbuis binnen in de buikholte naar de verschillende organen kijkt. De ingreep vindt plaats onder algehele narcose.
Een kijkoperatie geeft bijna nooit een verklaring voor de buikpijn. Toch kan het geruststellend zijn te weten dat er geen afwijkingen zichtbaar zijn. Het kan ook zijn dat de gynaecoloog wel iets afwijkends ziet, maar dat dit de buikpijn niet kan verklaren. De gynaecoloog beoordeelt tijdens een laparoscopie de inwendige geslachtsorganen & de baarmoeder, de eierstokken, de eileiders & en andere organen, waaronder de blindedarm. Van al deze organen kan alleen de buitenkant worden beoordeeld.
De baarmoeder
De gynaecoloog kijkt naar de vorm, de ligging en de grootte van de baarmoeder. Aangeboren afwijkingen of een baarmoeder die ‘naar achteren gekanteld’ ligt, kunnen worden geconstateerd, maar zijn bijna nooit de oorzaak van de buikpijn. Het is mogelijk dat er aan de baarmoeder myomen (vleesbomen) worden gezien (zie ook Myomen). Myomen veroorzaken meestal alleen chronische buikpijn als ze heel erg groot zijn en op omringende organen drukken. Soms zijn bepaalde bloedvaten rond de baarmoeder groter en dikker dan normaal: het zijn dan een soort spataderen in het bekken. Voor zover bekend lijkt dit ook geen verklaring te zijn voor de buikpijn.
De eileiders
Een eileider is een lange dunne buis van ongeveer 10 cm lang die van de bovenkant van de baarmoeder naar de eierstok loopt. Als het uiteinde is afgesloten, kan zich vocht in de eileider ophopen. Dat wordt een hydrosalpinx genoemd (hydro = water, salpinx = eileider). Een eerder doorgemaakte ontsteking is vaak de oorzaak. Zelden veroorzaakt zo’n hydrosalpinx chronische buikpijn en in die situatie kan de gynaecoloog adviseren de eileider te verwijderen (zie ook Vruchtbaarheidsbevorderende operaties).
De eierstokken
De eierstokken kunnen vergroot zijn door een of meer cysten (dit zijn met vocht gevulde ruimten). Een vergrote eierstok wordt soms bij toeval ontdekt. De buikpijnklachten zijn er niet altijd mee te verklaren. Veel cysten verdwijnen spontaan, terwijl de pijn kan blijven bestaan (zie ook Endometriose en Therapeutische laparoscopie).
Bij twijfel over de soort cyste, wanneer de cyste blijvend groter is dan 3 cm in doorsnede of wanneer de buikpijnklachten met de cyste te maken lijken te hebben, kan de gynaecoloog adviseren de cyste te verwijderen (zie ook Laparoscopische operatie).
Endometriose
Endometriose is baarmoederslijmvlies dat zich buiten de baarmoeder bevindt, maar dat wel met de cyclus meedoet. Bij endometriose kan buikpijn ontstaan, hoewel er ook vrouwen zijn die endometriose hebben en geen pijnklachten.
Verklevingen
Verklevingen (adhesies) kunnen ontstaan na een ontsteking van de eileider of de darm, na operaties of ten gevolge van endometriose. Verklevingen kunnen dun en vliezig zijn of dikker en stevig. Verklevingen kunnen voorkomen rond de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken of op andere plaatsen in de buik. Meestal geven ze geen klachten en zijn ze geen verklaring voor langdurige buikpijnklachten. Het is bewezen dat het weghalen van verklevingen geen effect heeft op chronische buikpijn.
De blinde darm
De blinde darm (appendix) bevindt zich op de overgang van de dunne naar de dikke darm. Tijdens een laparoscopie wordt altijd geprobeerd dit orgaan ook te beoordelen. Bij tekenen van ontsteking of twijfel vraagt de gynaecoloog de chirurg mee te kijken.
De organen in de bovenbuik
Tijdens een laparoscopie kan de gynaecoloog ook een stukje van de lever, de galblaas en soms de maag aan de buitenkant bekijken. Soms worden in de buurt van de lever dunne, vliezige verklevingen gezien. Ze duiden meestal op een vroeger doorgemaakte ontsteking van de eileiders, bijvoorbeeld een Chlamydia-infectie of gonorroe (zie Seksueel overdraagbare aandoeningen, SOA). Het is niet zinvol de verklevingen rond de lever te verwijderen, omdat de buikpijnklachten hierdoor niet verminderen.
Darmen
Bij de kijkoperatie kan een gedeelte van de dunne en de dikke darm aan de buitenkant worden bekeken. Slechts zelden ziet men hieraan afwijkingen.
De buikwand
Soms kan de pijn in de buikwand zelf gelegen zijn. Dit kan worden veroorzaakt door de spieren of door de zenuwen in de buikwand. De fysiotherapeut kan soms van hulp zijn door massage of oefeningen.